Of het nu de ziltige geur is van de golven die tegen de metershoge kliffen klotsen, het fenomenale uitzicht over een diep uitgesneden groene vallei, of de smaak van een vers gevangen zwarte haarstaartvis bedekt met een saus van een lokale passievrucht; op het Portugese Madeira worden je zintuigen optimaal geprikkeld. En ben je graag actief in de natuur, dan kun je je geluk op dit prachtige eiland al helemaal niet op.
Tekst en beeld Nick Roodenburg
Op een zonovergoten novemberdag lopen we door de hoofdstad Funchal richting onze gereserveerde tafel op het buitenterras van een lunchtent. Enkele uren geleden stonden we in alle vroegte nog in een grijs, koud en vooral regenachtig Amsterdam; een weerbeeld dat in Nederland al sinds de intrede van de astronomische herfst domineert. Dergelijke seizoenwisselingen zijn op Madeira nauwelijks waar te nemen. Met temperaturen die in de verschillende seizoenen niet veel afwijken van het jaargemiddelde van 20 graden, kun je gerust spreken van een gematigd en constant klimaat. Niet voor niets heeft Madeira als bijnaam het ‘eiland van de eeuwige lente’. Het is weliswaar Portugees grondgebied, maar kijk je op de topografische kaart, dan zal je zien dat het dichter is gelegen bij de kust van Marokko. De warme Noord-Afrikaanse wind- en zeestromingen maken van Madeira dan ook het hele jaar door een aantrekkelijke vakantiebestemming.
We nemen uitgebreid de tijd om de lunchkaart door te nemen die bol staat van gerechten met bijzondere productcombinaties. Volgens Maria José, die ons vandaag in de stad als gids vergezelt, serveert het restaurant alleen verse streekproducten. En daar is een logische verklaring voor. Madeira is ontstaan door vulkanische activiteit die gepaard gaat met een uiterst vruchtbare bodem. Het geeft niet alleen de lokale boeren op hun landbouwgrond, maar zelfs burgers in hun eigen voedingsrijke achtertuin de gelegenheid diverse gewassen te verbouwen; soms op een hellinggraad die kan oplopen tot maar liefst 40%. Koppel dat aan een groeizaam klimaat en een traditionele keuken die door de eeuwen heen is verfijnd, en het fundament voor een ijzersterke gastronomie is gelegd. Probeer dan de verleiding van een driegangenmenu maar eens te weerstaan.
Na een glaasje typische Madeira-wijn als toegift, maken we ons op voor een stevige stadswandeling. Maria leidt ons langs historische bouwwerken, botanische parken, en pleinen die geplaveid zijn met zwart-witte kasseien in artistieke patronen. In Mercado dos Lavadores, een semi-overdekte markt, zijn we getuige van marktkooplui die de meest exotische fruit-, groente- en bloemsoorten aan de man proberen te brengen. Samen zijn ze goed voor een breed palet aan kleuren, dat vooral opvalt als je vanaf de balustrade op de 1e verdieping op de kramen uitkijkt.
Niet ver hiervandaan eindigen we de stadstoer in Largo do Poço. Een tekst op de gevel van een metalen poort aan het begin van deze oudste en tevens langste straat van Funchal, verraadt wat we hier zullen aantreffen: de zogenoemde Portas com Arte, ofwel ‘deuren met kunst’, die uit vervallen winkels en verlaten wijken komen. Op de eerste de beste deur die we passeren, is een meisje geschilderd dat al zittend op een rotsblok de zee overziet. In haar rechterhand houdt ze een bloem vast die op zee in dezelfde vorm en kleur het zeil van een bootje moet voorstellen. Naast haar dobbert een origami-boot, het universele symbool voor hoop. Haar gelaat is niet zichtbaar, maar aan het algehele schouwspel kunnen we aflezen dat er een diepere betekenis achter de schildering zit.
Maria José legt uit dat deze is gemaakt ter nagedachtenis van een watersnoodramp die in het verleden op het eiland heeft plaatsgevonden. Door hevige regenval zijn landstreken ondergelopen en rivieren buiten hun oevers getreden. Een vloed aan regenwater sleurde alles op zijn weg mee, en liet veel huizen in Funchal onder water lopen. Zo schuilt er achter elke deurschildering in dit langgerekte openluchtmuseum een verhaal. De straat kenmerkt zich verder door zijn ongedwongen sfeer en de aanwezigheid van gezellige cafés, restaurants en boetiekjes.
Tik ‘Madeira’ in als trefwoord in je zoekmachine, en de term ‘wandelparadijs’ verschijnt gegarandeerd als een van de eerste resultaten op je beeldscherm. Tegenwoordig misschien een ietwat afgesleten woord, maar met een totale lengte van circa 3.000 kilometer aan bewegwijzerde wandelroutes, is het in dit geval zorgvuldig gekozen. Het routenetwerk op Madeira is onderverdeeld in twee niveaus: Levadas, de wandelingen zonder al te veel hoogteverschillen, en Veredas, de wat zwaardere tochten in de hoger gelegen gebieden. Binnen laatstgenoemde categorie zijn de Caminhos Reais het populairst. Deze ‘koninklijke paden’ zijn ooit uit opdracht van gouverneurs en andere prominente personen aangelegd om dorpen onderling én met Funchal te verbinden. De meest iconische ‘royal hike’ is Caminho Real N 23. Dit pad loopt langs de volledige omtrek van het eiland over hoge kliffen en als een spelonkachtige voetgangerstunnel dwars door steile rotswanden heen. Tijdens deze reis houden wij het echter bij een Levada-wandeling, waarvan het startpunt op zo’n 800 meter boven zeeniveau ligt in het noordelijke dorpje Ribeiro Frio.
De autorit naar Ribeiro Frio is een traktatie op zich. Niet ver buiten de stadsgrenzen van Funchal belanden we in het ongeveer 20 miljoen jaar oude Laurissilva-woud, een subtropisch regenwoud dat qua oppervlakte een vijfde van het eiland beslaat. De herfstkleuren zijn nog volop aanwezig; het felle zonlicht geeft de geel-, rood-, en oranjekleurige bladeren aan de loofbomen een mooie, warme gloed. Regelmatig vragen we de chauffeur voor ons te stoppen om beelden te schieten van de fotogenieke plekken die we onderweg tegenkomen. Volgens hem zien veel toeristen gelijkenissen met een woud uit het land waaruit zij afkomstig zijn. Onze oosterburen bijvoorbeeld met het Zwarte Woud, de Fransen met het regenwoud in het departement Réunion midden in de Indische Oceaan, en Amerikanen met het Hoh-regenwoud in de staat Washington. Laurissilva blijkt een woud met meerdere gezichten.
Eenmaal gearriveerd in Ribeiro Frio volgen we de houten wegwijzers waarin de naam van het eindpunt Balcões en routenummer PR11 zijn gegraveerd. De route is daarmee uitstekend bewegwijzerd, al zou je die evengoed kunnen uitlopen door enkel de ‘levadas’ aan te houden. Deze smalle irrigatiekanalen zijn in de 15e eeuw door de eerste eilandbewoners gebouwd om water van het noorden naar het drogere zuiden te geleiden. Voor een lange tijd waren de levadas eigendom van privépersonen en moesten eilandgenoten hen betalen voor het gebruik van water. Pas vanaf begin 20e eeuw kwamen de levadas in handen van de overheid en werd de watervoorziening centraal gereguleerd. Maar wiens bezit de kanalen ook zijn of waren; de bladeren van de laurierbomen spelen allicht de belangrijkste rol in de wateraanvoer op Madeira. Het woud bevindt zich namelijk grotendeels in het mistgebied. Het water van de mist condenseert op de laurierbladeren en vult zo de bronnen en beken aan. Dit proces voorziet niet alleen 60% van het eiland van drinkwater, het levert ook nog eens schitterende wandelroutes langs de kanalen op.
Het onverharde pad is prima begaanbaar en hoofdzakelijk vlak. Zo nu en dan vinden we voorbijgaande voetreizigers op onze weg, maar van drukte is geen sprake. Voor wie graag meditatief wandelt, lijkt dit de ideale plek; je kunt volledig in jezelf en de omgeving opgaan. Naast laurierbomen, wandelen we langs een scala aan plantsoorten dat elders in Europa moeilijk kan gedijen. Een opvallende verschijning is de baardkorstmos, bijgenaamd Old Man’s Beard, die groeit als ministruik of een soort kwastje aan de schors van boomstammen en takken. De baardkorstmos voelt als een zacht tapijt aan en is vrij elastisch. Vroeger werd die onder andere gebruikt voor het filteren van water en het maken van vuur. Nu hangen ze tijdens de kerst als versiersels in huizen en winkelstraten. Het ‘magische gevoel’ dat deze periode bij mensen kan oproepen, welt op dit overwegend dichtbegroeide wandelpad ook bij ons op. Af en toe duikt er plots een doorkijkje op dat een fenomenaal vergezicht geeft. Het landschap dat zich dan ontvouwt, doet met landbouwterrassen die zich uitstrekken over de grillige berghellingen meer Aziatisch dan Europees aan.
Eersterangs plekken aan de reling van het balkon bij het Balcões-uitkijkpunt bieden ons een panoramisch uitzicht over de diepgroene Ribeira da Metade-vallei. Boven een dun laagje sluierbewolking steken spitsige bergtoppen uit, waaronder die van het hoogste punt van het eiland op 1.862 meter: de Pico Ruivo. Op melodieuze klanken van diverse inheemse vogelsoorten na, heerst er een serene rust. Dankzij een kraakheldere lucht aan de kustzijde kunnen we vanaf een verhoogd rotsplateau in de verte de azuurblauwe oceaan zien liggen. Dit sprookjesachtige decor nodigt uit om uren voor ons uit te staren en onze gedachten de vrije loop te laten.
Voor wie nog net even wat meer uitdaging zoekt, is een ‘downhill’ met een elektrische mountainbike een absolute aanrader. Op 1.412 meter hoogte in de bergpas van Poiso dalen we in eerste instantie geleidelijk af richting zeeniveau. Vanuit een dichtbeboste omgeving komen we ineens op een uitgestrekte vlakte bezaaid met laag struikgewas terecht. Sporadisch fietsen we kuddes schapen tegemoet die wat verdekt staan opgesteld achter zwerfkeien en liggende boomstammen. Nadat we onszelf zonder al te veel inspanning hebben voortbewogen door de pedalen telkens licht aan te duwen, zorgt een steile afdaling over een smal, modderig en slingerend paadje voor de ultieme adrenalinekick.
Een canyoning-toer markeert het slotstuk van de reis. In een strak wetsuit trekken we door een kloof waar ijskoud bergwater doorheen stroomt. Na ruim twee uur klauteren, springen, glijden, zwemmen en abseilen denken we heel wat kilometers te hebben afgelegd. Het blijken ‘slechts’ 700 meters te zijn. Canyoning kun je op Madeira al bestempelen als een activiteit voor de ware sensatiezoeker, laat staan in Brazilië, waar je volgens de instructeurs krokodillen en slangen van je af moet slaan om de finishlijn te bereiken.
Bij aankomst op de luchthaven vangen we, tussen een grote schare mensen die zich voor de vertrekhal heeft verzameld, een glimp op van het marmeren standbeeld van Cristiano Ronaldo. De van Madeira afkomstige topvoetballer en het eiland hebben iets gemeen. Ze stijgen letterlijk en figuurlijk tot grote hoogte en naderen de perfectie; Ronaldo op het voetbalveld, Madeira op het gebied van natuur en recreatie. Ronaldo mag dan wel een wereldster zijn, Madeira heeft zijn beroemdheid niet nodig om zichzelf als reisbestemming op de kaart te zetten.
Vervoer
Vanuit Amsterdam vertrekken dagelijks vluchten via Lissabon naar Madeira met TAP Air Portugal: www.flytap.com
Verblijf
Hotel Quintinha de S. João: www.quintinhasaojoao.com
Meer reisinformatie
Toerisme Portugal: www.visitportugal.com
Toerisme Madeira: www.visitmadeira.com
Het fietsbeleid van het Groothertogdom Luxemburg schakelt de komende jaren naar een hogere versnelling. Is Luxemburg een toekomstig walhalla voor de fietser?
Tekst en beeld Stefan Maas
Waarin een klein land groot kan zijn. Nederlanders halen die spreuk graag aan als ze wijzen op grootse verrichtingen van het landje aan de Noordzee. Maar er zijn nog andere kleine landen die ergens groot in zijn. Of nog kunnen worden. Neem bijvoorbeeld het Groothertogdom Luxemburg, dat heuvelachtige driehoekje ingeklemd tussen België, Frankrijk en Duitsland. In de komende jaren transformeert dit, als de plannen doorgaan, tot een waar fietsparadijsje.
“Luxemburg is nog geen fietsnatie, maar we zijn wel op weg daarnaartoe”, zei de Luxemburgse minister voor Mobiliteit en Openbare Werken François Bausch nog tijdens de online International Bicycle Tourism Conference (IBTC) op 19 januari 2022. Vervolgens schoof een powerpoint in beeld met de plannen. Het aantal kilometers aan Pistes Cyclables (PC’s) verdubbelt bijna in de komende jaren van ruim 600 naar zo’n 1.100 kilometer, er komen zelfs fietssnelwegen tussen enkele grote steden plus allerlei fietsfaciliteiten als fietscafés en reparatiestations voor als je onderweg panne krijgt. Ja, er staan zelfs al automaten langs fietsroutes waaruit je – na betaling – een nieuwe binnenband kunt trekken. Dat scheelt weer een ritje naar de fietsenwinkel.
Op de Piste Cyclable nummero 5 in Luxemburg speur ik overigens zelf naar een reparatiestation, al zal me die in dit geval niet kunnen helpen. Een van de pedalen kraakt en piept en begint nu als voorlaatste stuiptrekking te wiebelen. Aan het pedaal zelf kan het niet liggen, pas onlangs is er een nieuwe set pedalen in de cranks gedraaid. Terwijl lieflijke dorpjes aan me voorbijtrekken en ik de frisse Luxemburgse lucht inadem, trap ik krakend verder over de piste, wachtend op het onvermijdelijke point of no return, ofwel het moment dat het pedaal zich definitief losmaakt van de crank.
De dag ervoor was er eigenlijk nog niets aan de hand. We peddelden vrolijk en zonder gekraak door Luxemburg-Stad. Vrijwel elke Nederlander of Belg is daar wel eens doorheen gereden, vaak op weg naar een zuidelijke bestemming. Maar het is zonde de stad links te laten liggen, ook als fietser zijnde. De 9,5 km lange UNESCO-fietsroute is een mooie manier om de vestingwerken en de oude wijken te verkennen.
We slingerden over fietspaden langs de bekende Luxemburgse kazematten en andere vestingwerken. Er is maar liefst voor maar 23 kilometer aan ondergrondse galerijen in de rotsen uitgehouwen; het is als het ware een stad onder een stad. Corona leek op dat moment ver weg. De terrassen zaten vol, kinderen speelden in het groen. Op de bankjes in de parken dronken vriendengroepen een wijntje tijdens een lome zondagmiddag.
Een van de highlights van de UNESCO-tocht was Le Pont Adolphe, ofwel de Adolfsbrug. Een indrukwekkend gevaarte dat een ravijn overspant en zich 42 meter boven de rivier de Pétrusse verheft. Maar het opmerkelijke aan dit bouwwerk, hangt eronder aan een serie kabels. Daar is een fietspad annex wandelpad ónder de bestaande brug gerealiseerd. Ook aan het uitzicht is gedacht. Je kunt juist onder de bogen van de brug door naar de groene omgeving kijken. Het is een opmerkelijke oplossing op het gebied van infrastructuur die ik nog nergens anders ben tegengekomen.
We rijden verder over de PC’s. Alles in Luxemburg ligt op een zakdoek en daardoor zijn alle highlights altijd binnen handbereik. Het land is heuvelachtig, maar vreemd genoeg merk je daar als fietser niet zoveel van. Veel fietspaden lopen over oude spoorlijnen, waar de stijgingspercentages beperkt blijven. En voor wie weinig jus in de benen heeft, is er nog de e-bike, die je met een glimlach alle kuitenbijters laat bedwingen.
In Larochette zetten we de fiets aan de kant en stappen we Café de la Place binnen voor de lunch. Het is een aantrekkelijk plaatsje met een leuk dorpspleintje en een burcht. Maar er is iets anders aan de hand met dit dorp. De mensen van Portugese komaf zijn hier de grootste bevolkingsgroep. Met 46% blijven ze zelfs de Luxemburgers (38%) voor. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw trokken veel Portugezen naar Luxemburg om daar als gastarbeider te werken. Voor maar liefst 19% van de Luxemburgers is het Portugees nog steeds de moedertaal.
Een talenknobbel komt hier sowieso van pas. Je weet eigenlijk nooit precies welke taal je tegen een Luxemburger moet spreken. Luxemburgs, Frans en Duits zijn de officiële talen. Maar anders dan in bijvoorbeeld België, zijn er geen duidelijke taalgebieden. Vreemd genoeg is hier zelden sprake van een babylonische spraakverwarring; de meeste inwoners zijn meertalig. Begin een gesprek gewoon in het Duits, Frans of Engels en de kans is groot dat je een antwoord krijgt in de taal waarin je de vraag hebt gesteld.
Op weg naar het Kasteel van Meysembourg, niet ver Larochette, geeft het pedaal er uiteindelijk de brui aan. De laatste schroefdraad in de crank is weggevijld door het pedaal-gewiebel. Natuurlijk gebeurt zoiets ergens op een omhooglopend weggetje in de bossen, ver weg van alle voorzieningen en fietsenreparatiezaken.
Houtje-touwtje-oplossingen met stokjes hout in de crank, werken niet. Maar dan blijkt ook dat je met één pedaal kunt trappen, al maakt je lichaam dan een onnatuurlijke beweging met de heup die nooit goed voor je kan zijn. Met één pedaal weet ik het eerstvolgende dorp Mersch te bereiken. Interessant, maar niet voor herhaling vatbaar. Gelukkig weet onze gids, Monique Goldschmit van het fietsreisbureau Velosophie, snel een ander rijwiel met twee pedalen te regelen voor de resterende dagen.
Her en der langs de PC’s zie je nog de restanten van het ooit fijnmazige Luxemburgse spoornetwerk. Charmante voormalige stationnetjes duiken regelmatig op langs de fietspaden. In Niederpallen komt de treinhistorie even tot leven. Het plaatselijke stationnetje is omgebouwd tot spoormuseum en op het perron staan nog een wagon en een locomotief uit vervlogen jaren. Enkele pedaalomwentelingen verderop laten we ons verwennen in Green&Breakfast, een nieuw B&B met spacentrum en restaurant, ideaal voor de fietser die tot rust wil komen.
De PC 12 is onze leidraad voor de laatste fietsdag. Dit was ooit het traject van de lijn van de Attert, de spoorweg tussen Pétange en Ettelbruck. We trappen de kilometers makkelijk weg, het is een heerlijk autovrije tocht met uitzicht over de velden en bossen. We rijden joelend door een oude spoortunnel met een lengte van 700 meter. Deze is keurig verlicht. Aan alles is gedacht om de fietser ruim baan te geven.
In Kleinbettingen pakken we de trein naar Luxemburg-Stad, het eindpunt. Het kost ons geen enkele euro. Het openbaar vervoer is gratis in Luxemburg en je kunt ook gratis je fiets in de trein meenemen. Het is iets waar fietsers in andere landen alleen maar van kunnen dromen.
Fietsroutes:
Pistes Cyclables (PC’s), Visitluxembourg.com
Fietsvriendelijke accommodaties:
Bett + Bike
Toeristische info:
Visitluxembourg.com
Bagagevervoer:
Movewecarry.lu
Tip voor overnachting: Green&Breakfast in Niederpallen
Greenandbreakfast.lu
Wij maakten gebruik van een gids van fietsreisorganisatie Velosophie,
www.velosophie.lu
De Iron Curtain Trail, ofwel EuroVelo 13, is 10.000 km lang en volgt de voormalige grens tussen Oost- en West-Europa tijdens de Koude Oorlog. In Bohemen in Tsjechië loopt de route door verstilde bossen en langs rustieke velden, waarbij pittoreske stadjes voor de nodige afwisseling zorgen.
Tekst en beeld Stefan Maas
Van een grens is tijdens het fietsen in Bohemen overigens weinig tot niets meer te merken. Duitsland en Oostenrijk zijn steeds zo dichtbij dat je ze bijna kunt aanraken. Je hopt zo vrij als een eekhoorn van het ene land naar het andere. Het is moeilijk voor te stellen dat hier ooit een bijna ondoordringbaar IJzeren Gordijn ‘hing’, compleet met prikkeldraad, stroomdraden, uitkijktorens, killerdogs en gewapende grenswachters.
De lokale politie is zo vriendelijk ons nog even te wijzen op enkele restanten van de Koude Oorlog. Het gaat om een aantal ondergrondse of half-ondergrondse bunkers en observatieposten, met uitzicht op de grens. Ze waren vaak gebouwd om een gasaanval te kunnen weerstaan. De bevolking wist doorgaans niet eens dat deze geheimzinnige bunkers bestonden en waar ze precies lagen. We gaan twee bunkertjes binnen en zijn er snel weer uit. Vochtig, benauwd, beklemmend. Grenswachters die aan claustrofobie leden, hadden een hondenleven.
Maar we zijn hier niet zozeer om bunkers te bezichtigen. Het IJzeren Gordijn is een dankbaar thema voor een fietstocht. Grenzen lopen vaak door dunbevolkte, natuurrijke gebieden. Daar profiteer je als fietser volop van. Aan weerszijden van het IJzeren Gordijn zijn door het leger ook verzorgingswegen aangelegd, waar de Trail zoveel mogelijk overheen loopt.
Na het vertrek in Cheb, vlak bij de Duitse grens, rijden we al snel over halfverharde paden tussen de velden en door bossen. De krekels tjirpen er uitbundig. De Iron Curtain Trail Bohemen is ook goed voorzien van kuitenbijters, merken we. Natuurlijk is dat een verkeerde benaming, want het zijn vooral de bovenbenen die ervoor zorgen dat we telkens boven komen, niet de kuiten.
Van de wereld ‘in het groen’, maken we een overstap naar de wereld ‘in het goud’. Mariánské Láznĕ, ofwel Mariënbad, kreeg pas in 2021 de status van UNESCO Werelderfgoed, maar heeft al decennia een internationale high society-uitstraling. Europese aristocraten, componisten en royalty als de Engelse koning Edward VII trokken hiernaartoe om te baden in het mineraalwater dat uit 50 bronnen in de omgeving omhoog borrelt.
Het spahotel Nové Lázně is een enorm complex, dat meerdere gebouwen omvat. Met blauwe plastic zakjes om onze schoenen lopen we langs Romeinse baden en bekijken we de Koninklijke Badkamer, waar de royalty’s verzekerd waren van voldoende privacy. Toch is in deze koninklijke omgeving ook plek voor de modale Tsjech. De zorgverzekeraars vergoeden vaak een kuur op doktersvoorschrift in dit hotel en de prijzen voor een hotelkamer zijn niet extreem hoog. Voor circa 130 euro per nacht heb je al een kamer met toegang tot de Romeinse baden en het fitnesscenter van het hotel.
Ook pittoreske stadjes als Domažlice vormen een welkome onderbreking tijdens de Iron Curtain-expeditie. ‘s Avonds in mijn hotelkamer hoor ik buiten een man roepen. Iemand die zich moeizaam over de kinderkopjes voortsleept na een avondje stappen? De volgende ochtend maken we kennis met deze persoon. Het is de torenwachter van Domažlice, die elke avond ‘zijn’ stad een goede nachtrust wenst. En zijn toren is een scheve toren, een bezienswaardigheid die 59 centimeter uit het lood staat. Na een klauterpartij over 194 smalle traptreden bereik je de top en heb je een mooi uitzicht over de omgeving.
Een van de hoogtepunten van de Iron Curtain Trail Bohemen krijgen we de volgende ochtend voor de wielen: het Šumava Nationaal Park langs de grens met Duitsland en Oostenrijk. Onze banden knallen er lustig op los. Letterlijk. Oorzaak zijn de scherpe gravelsteentjes die op de Šumavase paden liggen, waar smalle racefietsbandjes niet tegen opgewassen zijn. De een na de ander staat met panne langs het pad. Ik weet nog net een restaurant te bereiken voordat een van de binnenbanden zijn laatste adem uitblaast.
Het park heeft onmiskenbaar een Scandinavische uitstraling. Beetje heuvelachtig, frisse stroompjes en heel veel dennenbossen. Een groot deel van die bossen is overigens bruin. De schorskevers hebben hier danig huisgehouden, tal van bomen zijn aangetast. Sommige stukken zijn compleet afgestorven. Je ziet dan weinig anders dan een verzameling bleke boomskeletten.
We zijn hier zeker niet de enige fietsers. Gehelmde vijftigplussers passeren ons, vaak gehuld in kleurrijke windjacks en zittend op een elektrische mountainbike. Die elektrische ondersteuning is geen overbodige luxe. Er zijn pittige beklimmingen, waarbij je de fraaie uitzichten even moet laten voor wat ze zijn en je alleen hijgend de rand van je helm ziet.
Na Šumava leiden bochtige, onverharde wegen ons naar Hotel Zadov in Stachy. Het hotel, de gordijnen, de vloerbedekking, ja, zelfs de bediening: ze ademen nog de sfeer van de ‘old days’, de jaren zeventig of tachtig. Als de receptionist hoort dat we de Iron Curtain Trail fietsen, vraagt hij spontaan of hij mee mag. Ik ben er niet helemaal zeker van dat dit een grapje is.
Zadov is helemaal ingesteld op het ontvangen van wintersporters en grote groepen. Aangezien er nu geen sneeuw ligt in de skigebieden, zijn het vooral de grote groepen die zich hier melden, aangevuld door een enkele verdwaalde vakantieganger. ‘s Ochtends is het in de ontbijtzaal een drukte van belang. Een grote groep 55-plussers heeft er bezit van genomen en weet met verrassende snelheid de broodjes kaas en de koffie weg te werken. Buiten, op het terras, is er meer ruimte en ontvouwt zich een fabelachtig uitzicht op de omgeving.
We moeten de receptionist achterlaten in Zadov. Het Iron Curtain Trail Bohemen Peloton trekt verder. De banden knarsen al snel over verlept, afgebrokkeld asfalt. Dit is het walhalla voor de gravelrijder. Tal van befietsbare onverharde paadjes doorkruisen de omgeving. Maar het absolute hoogtepunt is een onaanzienlijk stroompje dat langs het pad loopt.
In werkelijkheid is dit stroompje geen natuurlijke waterloop, maar onderdeel van een uniek technologisch monument, het Schwarzenberg Kanaal. Dit werd tussen 1789 en 1791 aangelegd om boomstammen af te voeren naar Oostenrijk. Er is zelfs een tunnel gegraven om dit stroompje door de heuvels te leiden. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat het nauwe kanaal ooit in staat was om stammen te vervoeren.
‘s Middags krijgt de tour een heel ander karakter. We zijn laat voor een afspraak in het cisterciënzerklooster in Vyšší Brod. En de immense kloosterdeuren gaan potdicht als de rondleiding eenmaal is begonnen, ongeacht wie er nog op de poort klopt. Wat volgt is een dolle rit naar Vyšší Brod, waarbij we ons van hellingen naar beneden storten en tegen heuveltjes op spurten tot het melkzuur uit onze oren spuit.
Gelukkig zijn we net op tijd voor de rondleiding. Binnen passeren tal van historische en culturele kunstschatten de revue. De kloosterlingen zijn op hun hoede. Aanraken en fotograferen mag niet. Wie er toch een vinger op legt, heeft de kans dat er een alarmbel afgaat.
Het is koud als we de volgende dag de kabelbaan nemen vanuit Marina Lipno, een vakantiedorp aan het meer. De fietsen laten we dit keer staan, het is tijd voor een wandeling ‘tussen de boomtoppen’. Een houten pad verheft zich geleidelijk boven de bosvloer en na een tijdje lopen we als vanzelf tussen de boomtoppen. Onderweg is een expositie te bekijken over de flora en fauna die je in dit gebied tegenkomt.
De wind neemt toe als we boven de boomtoppen komen. Het pad wentelt nu omhoog naar de top van een brede toren. Bovenop krijgen we een fantastisch uitzicht over het Lipnomeer en de beboste heuvels. Verderop loopt de Iron Curtain Trail door naar het zuiden, via Zuid-Moravië en Slowakije naar Bulgarije en de Zwarte Zee. Onze trip over de Iron Curtain Trail Bohemen eindigt hier, de rest van de 10.000 km lange Trail bewaren we voor een andere keer.
Voor toeristische informatie over Tsjechië:
www.visitczechrepublic.com
Karlovy Vary Region: Zivykraj.cz
Pilsen Region: www.turisturaj.cz
South Bohemia Region: www.jiznicechy.cz
Polen zit in een groeispurt als het gaat om de ontwikkeling van fietsroutes. De lancering van het 2.000 kilometer tellende Green Velo-netwerk enkele jaren geleden, bleek het startsein van een landelijk fietsoffensief. Nieuwste loot aan de stam is de Velo Malopolska in de zuidelijke regio Malopolska, ook wel bekend als Klein-Polen.
(meer…)Polen zit in een groeispurt als het gaat om de ontwikkeling van fietsroutes. De lancering van het 2.000 kilometer tellende Green Velo-netwerk enkele jaren geleden, bleek het startsein van een landelijk fietsoffensief. Nieuwste loot aan de stam is de Velo Malopolska in de zuidelijke regio Malopolska, ook wel bekend als Klein-Polen.
(meer…)Uitzichten over het water, jachthavens en een grotendeels onverharde wandelroute langs de Deens-Duitse grens. Het Gendarmenpad is een Europese wandeltopper waarbij je in de voetsporen loopt van de vroegere grensbewaking.
(meer…)Uitzichten over het water, jachthavens en een grotendeels onverharde wandelroute langs de Deens-Duitse grens. Het Gendarmenpad is een Europese wandeltopper waarbij je in de voetsporen loopt van de vroegere grensbewaking.
(meer…)Zo’n 5.300 km lang is ie, de EuroVelo 3, ook wel de Pelgrimsroute genoemd. Van Trondheim in Noorwegen naar het pelgrimsoord Santiago de Compostela in Spanje. Je zou bijna zeggen té lang voor de doorsnee-fietser.
(meer…)Zo’n 5.300 km lang is ie, de EuroVelo 3, ook wel de Pelgrimsroute genoemd. Van Trondheim in Noorwegen naar het pelgrimsoord Santiago de Compostela in Spanje. Je zou bijna zeggen té lang voor de doorsnee-fietser.
(meer…)De fietsroute werelderfgoed van 800 kilometer laat je kennismaken met bekende en ook minder bekende hoogtepunten op Nederlandse bodem. Het is als het ware een ontdekkingstocht in eigen land.
(meer…)De fietsroute werelderfgoed van 800 kilometer laat je kennismaken met bekende en ook minder bekende hoogtepunten op Nederlandse bodem. Het is als het ware een ontdekkingstocht in eigen land.
(meer…)De internationale Maasfietsroute biedt zo’n duizend kilometer fietsplezier in drie landen. Natuurlijk kon fietsjournalist Stefan Maas de route niet links laten liggen. Een olielamp ging mee op reis.
(meer…)De internationale Maasfietsroute biedt zo’n duizend kilometer fietsplezier in drie landen. Natuurlijk kon fietsjournalist Stefan Maas de route niet links laten liggen. Een olielamp ging mee op reis.
(meer…)Montserrat, de gekartelde berg, is dé spirituele plek van Catalonië. Jaarlijks bezoeken 1,5 miljoen mensen het klooster van Montserrat. Wandelen over het vreemdgevormde massief is een bijzondere ervaring.
(meer…)Montserrat, de gekartelde berg, is dé spirituele plek van Catalonië. Jaarlijks bezoeken 1,5 miljoen mensen het klooster van Montserrat. Wandelen over het vreemdgevormde massief is een bijzondere ervaring.
(meer…)Het Portugese wandeleiland Madeira blijft verrassen. Zon, regen, beukende golven en kalme zee; je kunt dit allemaal in één dag meemaken.
(meer…)Het Portugese wandeleiland Madeira blijft verrassen. Zon, regen, beukende golven en kalme zee; je kunt dit allemaal in één dag meemaken.
(meer…)