Of het nu de ziltige geur is van de golven die tegen de metershoge kliffen klotsen, het fenomenale uitzicht over een diep uitgesneden groene vallei, of de smaak van een vers gevangen zwarte haarstaartvis bedekt met een saus van een lokale passievrucht; op het Portugese Madeira worden je zintuigen optimaal geprikkeld. En ben je graag actief in de natuur, dan kun je je geluk op dit prachtige eiland al helemaal niet op.
Tekst en beeld Nick Roodenburg
Op een zonovergoten novemberdag lopen we door de hoofdstad Funchal richting onze gereserveerde tafel op het buitenterras van een lunchtent. Enkele uren geleden stonden we in alle vroegte nog in een grijs, koud en vooral regenachtig Amsterdam; een weerbeeld dat in Nederland al sinds de intrede van de astronomische herfst domineert. Dergelijke seizoenwisselingen zijn op Madeira nauwelijks waar te nemen. Met temperaturen die in de verschillende seizoenen niet veel afwijken van het jaargemiddelde van 20 graden, kun je gerust spreken van een gematigd en constant klimaat. Niet voor niets heeft Madeira als bijnaam het ‘eiland van de eeuwige lente’. Het is weliswaar Portugees grondgebied, maar kijk je op de topografische kaart, dan zal je zien dat het dichter is gelegen bij de kust van Marokko. De warme Noord-Afrikaanse wind- en zeestromingen maken van Madeira dan ook het hele jaar door een aantrekkelijke vakantiebestemming.
We nemen uitgebreid de tijd om de lunchkaart door te nemen die bol staat van gerechten met bijzondere productcombinaties. Volgens Maria José, die ons vandaag in de stad als gids vergezelt, serveert het restaurant alleen verse streekproducten. En daar is een logische verklaring voor. Madeira is ontstaan door vulkanische activiteit die gepaard gaat met een uiterst vruchtbare bodem. Het geeft niet alleen de lokale boeren op hun landbouwgrond, maar zelfs burgers in hun eigen voedingsrijke achtertuin de gelegenheid diverse gewassen te verbouwen; soms op een hellinggraad die kan oplopen tot maar liefst 40%. Koppel dat aan een groeizaam klimaat en een traditionele keuken die door de eeuwen heen is verfijnd, en het fundament voor een ijzersterke gastronomie is gelegd. Probeer dan de verleiding van een driegangenmenu maar eens te weerstaan.
Na een glaasje typische Madeira-wijn als toegift, maken we ons op voor een stevige stadswandeling. Maria leidt ons langs historische bouwwerken, botanische parken, en pleinen die geplaveid zijn met zwart-witte kasseien in artistieke patronen. In Mercado dos Lavadores, een semi-overdekte markt, zijn we getuige van marktkooplui die de meest exotische fruit-, groente- en bloemsoorten aan de man proberen te brengen. Samen zijn ze goed voor een breed palet aan kleuren, dat vooral opvalt als je vanaf de balustrade op de 1e verdieping op de kramen uitkijkt.
Niet ver hiervandaan eindigen we de stadstoer in Largo do Poço. Een tekst op de gevel van een metalen poort aan het begin van deze oudste en tevens langste straat van Funchal, verraadt wat we hier zullen aantreffen: de zogenoemde Portas com Arte, ofwel ‘deuren met kunst’, die uit vervallen winkels en verlaten wijken komen. Op de eerste de beste deur die we passeren, is een meisje geschilderd dat al zittend op een rotsblok de zee overziet. In haar rechterhand houdt ze een bloem vast die op zee in dezelfde vorm en kleur het zeil van een bootje moet voorstellen. Naast haar dobbert een origami-boot, het universele symbool voor hoop. Haar gelaat is niet zichtbaar, maar aan het algehele schouwspel kunnen we aflezen dat er een diepere betekenis achter de schildering zit.
Maria José legt uit dat deze is gemaakt ter nagedachtenis van een watersnoodramp die in het verleden op het eiland heeft plaatsgevonden. Door hevige regenval zijn landstreken ondergelopen en rivieren buiten hun oevers getreden. Een vloed aan regenwater sleurde alles op zijn weg mee, en liet veel huizen in Funchal onder water lopen. Zo schuilt er achter elke deurschildering in dit langgerekte openluchtmuseum een verhaal. De straat kenmerkt zich verder door zijn ongedwongen sfeer en de aanwezigheid van gezellige cafés, restaurants en boetiekjes.
Tik ‘Madeira’ in als trefwoord in je zoekmachine, en de term ‘wandelparadijs’ verschijnt gegarandeerd als een van de eerste resultaten op je beeldscherm. Tegenwoordig misschien een ietwat afgesleten woord, maar met een totale lengte van circa 3.000 kilometer aan bewegwijzerde wandelroutes, is het in dit geval zorgvuldig gekozen. Het routenetwerk op Madeira is onderverdeeld in twee niveaus: Levadas, de wandelingen zonder al te veel hoogteverschillen, en Veredas, de wat zwaardere tochten in de hoger gelegen gebieden. Binnen laatstgenoemde categorie zijn de Caminhos Reais het populairst. Deze ‘koninklijke paden’ zijn ooit uit opdracht van gouverneurs en andere prominente personen aangelegd om dorpen onderling én met Funchal te verbinden. De meest iconische ‘royal hike’ is Caminho Real N 23. Dit pad loopt langs de volledige omtrek van het eiland over hoge kliffen en als een spelonkachtige voetgangerstunnel dwars door steile rotswanden heen. Tijdens deze reis houden wij het echter bij een Levada-wandeling, waarvan het startpunt op zo’n 800 meter boven zeeniveau ligt in het noordelijke dorpje Ribeiro Frio.
De autorit naar Ribeiro Frio is een traktatie op zich. Niet ver buiten de stadsgrenzen van Funchal belanden we in het ongeveer 20 miljoen jaar oude Laurissilva-woud, een subtropisch regenwoud dat qua oppervlakte een vijfde van het eiland beslaat. De herfstkleuren zijn nog volop aanwezig; het felle zonlicht geeft de geel-, rood-, en oranjekleurige bladeren aan de loofbomen een mooie, warme gloed. Regelmatig vragen we de chauffeur voor ons te stoppen om beelden te schieten van de fotogenieke plekken die we onderweg tegenkomen. Volgens hem zien veel toeristen gelijkenissen met een woud uit het land waaruit zij afkomstig zijn. Onze oosterburen bijvoorbeeld met het Zwarte Woud, de Fransen met het regenwoud in het departement Réunion midden in de Indische Oceaan, en Amerikanen met het Hoh-regenwoud in de staat Washington. Laurissilva blijkt een woud met meerdere gezichten.
Eenmaal gearriveerd in Ribeiro Frio volgen we de houten wegwijzers waarin de naam van het eindpunt Balcões en routenummer PR11 zijn gegraveerd. De route is daarmee uitstekend bewegwijzerd, al zou je die evengoed kunnen uitlopen door enkel de ‘levadas’ aan te houden. Deze smalle irrigatiekanalen zijn in de 15e eeuw door de eerste eilandbewoners gebouwd om water van het noorden naar het drogere zuiden te geleiden. Voor een lange tijd waren de levadas eigendom van privépersonen en moesten eilandgenoten hen betalen voor het gebruik van water. Pas vanaf begin 20e eeuw kwamen de levadas in handen van de overheid en werd de watervoorziening centraal gereguleerd. Maar wiens bezit de kanalen ook zijn of waren; de bladeren van de laurierbomen spelen allicht de belangrijkste rol in de wateraanvoer op Madeira. Het woud bevindt zich namelijk grotendeels in het mistgebied. Het water van de mist condenseert op de laurierbladeren en vult zo de bronnen en beken aan. Dit proces voorziet niet alleen 60% van het eiland van drinkwater, het levert ook nog eens schitterende wandelroutes langs de kanalen op.
Het onverharde pad is prima begaanbaar en hoofdzakelijk vlak. Zo nu en dan vinden we voorbijgaande voetreizigers op onze weg, maar van drukte is geen sprake. Voor wie graag meditatief wandelt, lijkt dit de ideale plek; je kunt volledig in jezelf en de omgeving opgaan. Naast laurierbomen, wandelen we langs een scala aan plantsoorten dat elders in Europa moeilijk kan gedijen. Een opvallende verschijning is de baardkorstmos, bijgenaamd Old Man’s Beard, die groeit als ministruik of een soort kwastje aan de schors van boomstammen en takken. De baardkorstmos voelt als een zacht tapijt aan en is vrij elastisch. Vroeger werd die onder andere gebruikt voor het filteren van water en het maken van vuur. Nu hangen ze tijdens de kerst als versiersels in huizen en winkelstraten. Het ‘magische gevoel’ dat deze periode bij mensen kan oproepen, welt op dit overwegend dichtbegroeide wandelpad ook bij ons op. Af en toe duikt er plots een doorkijkje op dat een fenomenaal vergezicht geeft. Het landschap dat zich dan ontvouwt, doet met landbouwterrassen die zich uitstrekken over de grillige berghellingen meer Aziatisch dan Europees aan.
Eersterangs plekken aan de reling van het balkon bij het Balcões-uitkijkpunt bieden ons een panoramisch uitzicht over de diepgroene Ribeira da Metade-vallei. Boven een dun laagje sluierbewolking steken spitsige bergtoppen uit, waaronder die van het hoogste punt van het eiland op 1.862 meter: de Pico Ruivo. Op melodieuze klanken van diverse inheemse vogelsoorten na, heerst er een serene rust. Dankzij een kraakheldere lucht aan de kustzijde kunnen we vanaf een verhoogd rotsplateau in de verte de azuurblauwe oceaan zien liggen. Dit sprookjesachtige decor nodigt uit om uren voor ons uit te staren en onze gedachten de vrije loop te laten.
Voor wie nog net even wat meer uitdaging zoekt, is een ‘downhill’ met een elektrische mountainbike een absolute aanrader. Op 1.412 meter hoogte in de bergpas van Poiso dalen we in eerste instantie geleidelijk af richting zeeniveau. Vanuit een dichtbeboste omgeving komen we ineens op een uitgestrekte vlakte bezaaid met laag struikgewas terecht. Sporadisch fietsen we kuddes schapen tegemoet die wat verdekt staan opgesteld achter zwerfkeien en liggende boomstammen. Nadat we onszelf zonder al te veel inspanning hebben voortbewogen door de pedalen telkens licht aan te duwen, zorgt een steile afdaling over een smal, modderig en slingerend paadje voor de ultieme adrenalinekick.
Een canyoning-toer markeert het slotstuk van de reis. In een strak wetsuit trekken we door een kloof waar ijskoud bergwater doorheen stroomt. Na ruim twee uur klauteren, springen, glijden, zwemmen en abseilen denken we heel wat kilometers te hebben afgelegd. Het blijken ‘slechts’ 700 meters te zijn. Canyoning kun je op Madeira al bestempelen als een activiteit voor de ware sensatiezoeker, laat staan in Brazilië, waar je volgens de instructeurs krokodillen en slangen van je af moet slaan om de finishlijn te bereiken.
Bij aankomst op de luchthaven vangen we, tussen een grote schare mensen die zich voor de vertrekhal heeft verzameld, een glimp op van het marmeren standbeeld van Cristiano Ronaldo. De van Madeira afkomstige topvoetballer en het eiland hebben iets gemeen. Ze stijgen letterlijk en figuurlijk tot grote hoogte en naderen de perfectie; Ronaldo op het voetbalveld, Madeira op het gebied van natuur en recreatie. Ronaldo mag dan wel een wereldster zijn, Madeira heeft zijn beroemdheid niet nodig om zichzelf als reisbestemming op de kaart te zetten.
Vervoer
Vanuit Amsterdam vertrekken dagelijks vluchten via Lissabon naar Madeira met TAP Air Portugal: www.flytap.com
Verblijf
Hotel Quintinha de S. João: www.quintinhasaojoao.com
Meer reisinformatie
Toerisme Portugal: www.visitportugal.com
Toerisme Madeira: www.visitmadeira.com